Ben Dwars: ‘Samen op zoek naar een lichtpuntje’
De coronaperiode had op iedereen zijn effect. Voor het openbaar vervoer in Zeeland betekende het een flinke terugval in reizigers en extra maatregelen om de besmettingen te voorkomen. In overleg met de Provincie probeerde Connexxion-regiodirecteur Ben Dwars de dienstregeling zo goed mogelijk overeind te houden. “In een donkere periode ben je samen op zoek naar een lichtpuntje. Je moet elkaar kunnen vertrouwen.”
Wat was de impact van de coronacrisis op het openbaar vervoer in Zeeland?
“In maart 2020 werden we echt overvallen door het virus. Onze ernstige zorg was: als we niet mogen rijden, wat betekent dat dan voor ons bedrijf en voor het vervoer in Zeeland? In het begin vroegen we ons echt af hoe we het zouden kunnen volhouden. Gelukkig konden we blijven rijden, maar we moesten natuurlijk wel maatregelen nemen. Schermen in de bus, tussentijds schoonmaken, niet alle zitplaatsen mochten worden bezet en iedereen moest verplicht een mondkapje dragen om het risico op besmetting te minimaliseren. We hebben onder het personeel wel covid-klachten gehad, maar we konden de dienstregeling blijven uitvoeren. Wel hadden we veel minder reizigers: we gingen naar een bezetting van 9 procent.”
Wat heeft u ondernomen om de gevolgen zoveel mogelijk tegen te gaan?
“Met alle vervoerders zijn we naar het ministerie getrokken en tegelijk naar het IPO (Inter Provinciaal Overleg) om iets te regelen. We konden gebruikmaken van de Bijzondere Verbruiksvergoeding Openbaar Vervoer om een bepaald niveau van dienstverlening in stand te houden. Met maar 9 procent van de reizigers in de bus zaten we met een enorm financieel gat. Onder de BVOV-regeling moesten we een verlies van 5 tot 7 procent accepteren, dat viel nog mee. Een andere voorwaarde was dat we moesten kijken naar een verantwoorde manier om af te schalen. In overleg met de Provincie Zeeland besloten we: dat gaan we niet doen.”
Welke rol speelde de Provincie Zeeland daarin?
“Zeeland is een uitgestrekt gebied met een dunnere dichtheid dan in de grote steden. Als we een bus die eens per uur komt, zouden moeten afschalen, heb je geen dekkend OV meer. We hebben afgesproken dat de Provincie bijspringt als we meer dan 7 procent verlies lijden en dat wij minimaal afschalen. We hebben samen met gedeputeerde Harry van der Maas en de ambtenaren heel veel scenario’s bekeken om efficiënter te werken en het verlies te beperken. Meer dan 60 procent van onze reizigers zijn scholieren en studenten. We zijn heel intensief in gesprek geweest met de Provincie en de scholen om de schooltijden aan te passen en zo kosten te besparen. Maar dat is lastig in Zeeland. De afstanden tussen de scholen zijn te groot en dat zou leiden tot wel anderhalf uur schuiven met lestijden. Ook hebben we samen met de Provincie gesprekken gevoerd met de NS om te kijken of we tot samenwerking konden komen. Helaas konden we daar met de NS niet uitkomen. Al met al hebben we veel en goed contact gehad met de Provincie om samen de mobiliteit in Zeeland overeind te houden. Het enige kritiekpuntje dat ik heb, is dat het allemaal wel wat sneller had gekund. Voor een beslissing waren vaak meerdere overleggen nodig en het was soms lastig om door de hele molen te moeten.”
Wat zijn voor u de belangrijkste lessen uit die zware periode?
“In een onzekere periode is het juist van belang om te investeren in communicatie. En wat dat betreft ben ik heel positief over de Provincie. Als ik belde, was er altijd iemand beschikbaar en kon ik snel een afspraak maken. Je bent samen in het donker op zoek naar een lichtpuntje. Je moet handelen en op elkaar vertrouwen. Dat heb ik als heel prettig ervaren.”
Tekst Liesbet Mallekoote