Nevenfuncties
Cultuur in Zeeuws-Vlaanderen: het Industrieel museum Sas van Gent
Elke commissaris van de Koning heeft nevenfuncties. Soms horen die bij het ambt (zoals het voorzitterschap van het Cultuurfonds en – in Polmans geval – van de Roosevelt Foundation), soms betreft het een eigen keuze van de commissaris. Han Polman heeft enkele nevenfuncties in het verlengde van zijn commissarisschap en daarnaast heeft hij zijn naam verbonden aan diverse organisaties of initiatieven door beschermheer te zijn of lid van een comité van aanbeveling. Op de website van de provincie staat een overzicht van nevenfuncties en meer.
Een van de meest in het oog springende nevenfuncties van de commissaris is zijn voorzitterschap van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). De ROB adviseert over de inrichting en het functioneren van de overheid. Doel is het verbeteren van de doeltreffendheid en doelmatigheid. De Rob besteedt in het bijzonder aandacht aan de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat.
Elke regio telt
In maart van het afgelopen jaar bracht de ROB – samen met de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en de Raad Volksgezond & Samenleving – het rapport ‘Elke regio telt' uit. Daarin werden vijf voorbeeldregio’s onderzocht: de Kop van Noord-Holland, de Veenkoloniën, Zeeuws-Vlaanderen, Twente en Parkstad Limburg. De onderzoekers concludeerden dat er in deze regio’s sprake is van verschraling van maatschappelijke voorzieningen. Dit zet de brede welvaart en het gemeenschapsleven in de regio onder druk.
Veel stof
Het rapport deed veel stof opwaaien, zeker omdat het de vinger dus op een zere plek legde: het onderscheid tussen verschillende regio’s in Nederland. Dat verschil is de laatste jaren niet verkleind maar juist vergroot vanwege de beleidsfocus van het Rijk op sterke regio’s.
De belangrijkste constatering die de gezamenlijke raden doen is dat er grote verschillen zijn als het gaat om de kansen op passend werk, onderwijs op een goed bereikbare locatie en om gezond oud te worden. Bepaalde gebieden in Nederland hebben te maken met een stapeling van achterstanden op meerdere aspecten. Zo verdienen de bewoners gemiddeld minder, is de kwaliteit van de leefomgeving slechter en zijn publieke voorzieningen als onderwijs, zorg en openbaar vervoer minder aanwezig en/of op grotere afstand. Daarnaast is de werkgelegenheid er lager.
Aanbevelingen
De raden laten het niet bij die constateringen maar doen ook suggesties voor verbetering. Zo adviseren zij het rijksbeleid te richten op brede welvaart in álle regio’s en het mogelijk te maken om budgetten te bundelen. Daarnaast bepleiten ze de investering in langjarige en substantiële programma’s voor regionale ontwikkeling, door regio’s kansenagenda’s te laten ontwikkelen voor een grotere brede welvaart en als rijksoverheid hiervoor langjarige investeringsbudgetten beschikbaar te stellen. En tot slot stellen de raden voor dat Rijk en regio samen moeten werken aan een vitale onderlinge relatie. Dit kunnen zij doen door te werken aan een modern spreidingsbeleid en het realiseren van vertegenwoordiging van regio’s bij het Rijk en van de rijksoverheid in regio’s.